Amfibie als graadmeter voor natuur en omgeving
De kokende kikker
Het verhaal van de kokende kikker circuleert al een tijdje. Het gaat als volgt: stop een kikker in water waarbij je langzaam de temperatuur opdrijft en de kikker zal blijven zitten. Hij heeft niet door dat hij langzaam oververhit en hij wordt levend gekookt. Het is een veel gebruikte metafoor voor de reactie van de mens op de klimaatopwarming. We voelen wel langzaam de temperatuur stijgen, maar maken ons geen grote zorgen en zien ook wel voordelen in de behaaglijke warmte. Na wat hittegolven en bosbranden, dringt het plots door, maar de gevolgen zijn ondertussen al desastreus.
Kwetsbare amfibieën
Maar waarom wordt nu precies een kikker gebruikt in dit verhaal? Kikkers en de ganse groep van amfibieën zijn graadmeters voor hun omgeving. Als het ergens niet goed zit, dan merk je dit vaak het eerst bij amfibieën. Het is dan ook de groep dieren die het meest met uitsterven wordt bedreigd over de ganse wereld. Hoe komt dit nu?
Amfibieën zijn erg kwetsbaar.
Ten eerste, ze zijn koudbloedig. Dit betekent dat ze afhankelijk zijn van hun omgevingswarmte om te overleven. Te warm en ze drogen uit. Te koud en alles valt stil.
Ten tweede, ze hebben een dunne, gevoelige huid die vochtig moet blijven. Ze gebruiken hun huid om te ademen, om op temperatuur te blijven, om waterverlies tegen te gaan en om zich te beschermen tegen zowel kleine als grote gevaren via een slijmlaag en soms gifklieren. Gebeurt iets met die huid, een schimmelinfectie, uitdroging, kwetsuur,…dan is het beestje meestal ten dode opgeschreven.
Ten derde, ze zijn afhankelijk van zowel een leefomgeving in het water als op het land. De omstandigheden in beide milieus moet goed zitten en ze moeten ook makkelijk zich ertussen kunnen verplaatsen. Is er niet voldoende zuurstof in de poel, verdwijnt hun overwinteringsplaats of stoten ze plots op een barrière tussen beiden, dan hebben ze een groot probleem en nemen hun overlevingskansen zienderogen af.
Amfibieën zijn erg kwetsbaar.
Ten eerste, ze zijn koudbloedig. Dit betekent dat ze afhankelijk zijn van hun omgevingswarmte om te overleven. Te warm en ze drogen uit. Te koud en alles valt stil.
Ten tweede, ze hebben een dunne, gevoelige huid die vochtig moet blijven. Ze gebruiken hun huid om te ademen, om op temperatuur te blijven, om waterverlies tegen te gaan en om zich te beschermen tegen zowel kleine als grote gevaren via een slijmlaag en soms gifklieren. Gebeurt iets met die huid, een schimmelinfectie, uitdroging, kwetsuur,…dan is het beestje meestal ten dode opgeschreven.
Ten derde, ze zijn afhankelijk van zowel een leefomgeving in het water als op het land. De omstandigheden in beide milieus moet goed zitten en ze moeten ook makkelijk zich ertussen kunnen verplaatsen. Is er niet voldoende zuurstof in de poel, verdwijnt hun overwinteringsplaats of stoten ze plots op een barrière tussen beiden, dan hebben ze een groot probleem en nemen hun overlevingskansen zienderogen af.
Twee kanten aan een verhaal
Maar… er zijn, zoals altijd, twee kanten aan dit verhaal. Amfibieën zijn ook in staat om in de meest extreme milieus te overleven. In Amerika leeft de boskikker die in de winter helemaal bevriest en in de lente vrolijk terug ontwaakt. In Namibië leeft een kikker (het blaasoppie) die met het beetje vocht van mist kan overleven in de woestijn. In de Balkan leeft een soort salamander (de olm) in grotten in contante duisternis en kan tot 10 jaar zonder voedsel overleven. Zo kunnen we nog even doorgaan. Het zijn dus dieren die heel wat aankunnen en zich bijzonder goed kunnen aanpassen aan bepaalde milieus. Maar die aanpassingen zijn zeer specifiek en zijn er te veel veranderingen op korte tijd, dan bereiken ze hun limiet en sterven ze uit.
En in het West-Vlaamse hart?
Wat betekent dit voor de amfibieën in het West-Vlaamse hart? Want ook hier merken we dat hun omgeving razendsnel kan veranderen. Een aanleg van een nieuwe asfaltweg, het droog vallen van een poel tijdens een heet voorjaar, het kappen van bomen en opruimen van dood hout,… Het kan allemaal grote gevolgen hebben voor deze glibberige gabbers. Ze kunnen dus wel wat hulp gebruiken, dus steek je handen uit je mouwen!