Bouw nestgelegenheid voor bijen

Maak van je tuin een ware oase voor bijen. Naast een gevarieerd voedselaanbod kan je bijen ook helpen met extra nestgelegenheid. Open plekjes in de tuin, een bijennestheuvel en een bijenhotel zijn eenvoudige maar effectieve maatregelen.



Delen

Van open plekjes tot een bijennestheuvel

Er bestaan zo'n 350 soorten bijen in ons land. 75% van de bijen nestelt ondergronds. Deze bijen zijn gebaat bij een minerale bodem in de zon

Blote bodem in je tuin is ideaal. Tolereer dus een kaal plekje in je gazon en zaai die niet door met gras. Door je gazon niet te bemesten hebben bloemen meer kansen om te groeien en ontstaan er vanzelf open plekjes. Bijen vinden zulke plekjes ook tussen plantsoenen. Probeer daarom het gebruik van een worteldoek of hakselhout te vermijden want dat verhindert dat bijen kunnen nestelen. 

Ben je meer een durver? Ga dan voor een bijennestheuvel. Dit is een zongericht aarden heuveltje, bult of talud die kan dienen als nestelplaats voor wilde bijen. Het liefst nestelen ze in zanderige bodems, hier kunnen ze beter hun nestgangetjes in graven.

Wilde bijen graven een nestgang van 50 cm tot 1 m diep. Je herkent een nestgang aan de trechtervormige hoopjes aarde die je ziet opduiken. De bijenvrouwtjes zetten er in de lente hun eitjes samen met een pakketje stuifmeel af. 's Zomers komt er een larve uit de eitjes. Die eet het stuifmeel op en verpopt in de herfst. Uit de pop ontwaakt er de volgende lente een nieuwe bij. Eerst de mannetjes. Daarna de vrouwtjes. En dan maar paren, eitjes leggen, ... en zo gaat de cyclus voort.

Dit betekent dat het ganse jaar bijen aanwezig zijn onder de grond. Aarde die regelmatig verstoord en vergraven wordt, biedt dus geen ruimte voor grondnestelende bijen. Een bloemrijk grasland is daarom beter geschikt als nestplaats in vergelijking met een bloemenakker die jaarlijks ingewerkt en ingezaaid wordt. 

© RLHP

Tips voor de aanleg van een bijenheuvel

 

  • Zorg voor stuifmeel- en nectar in de buurt, van de vroege lente tot de late zomer.
  • Plaats de heuvel in de zon. Vermijd schaduw (bomen, struiken, gebouwen...).
  • Richt de steilwanden naar het zuiden/zuid-oosten. Voldoende reliëf, maar overdrijf niet. 50 cm tot 1 m volstaat al.
  • Bij vergraven of aanvoeren van grond, gebruik geen rijke grond. Kies voor zandleem, zavel- of rivierzand. Bodem zal zo minder snel begroeid geraken waardoor er kale plekjes blijven.
  • Indien nodig: verstevig randen met klei. Afschrapen zongerichte talud is ook een optie.
  • Blote aarde bekom/behoud je als volgt: wieden, maaien in het najaar en het vroege voorjaar en maaisel afvoeren.
  • Beplant enkel de niet zongerichte zijde.
  • Betreden toegestaan als de heuvel de nodige stevigheid heeft bereikt.
© Vincent Willems

Bouw een bijenhotel

Ongeveer 20% van de wilde bijen nestelt bovengronds. Voor hen kan je een bijenhotel knutselen in je tuin. Er bestaan heel wat vormen en formaten. In feite gaat het om een constructie met gaatjes die gebruikt kunnen worden als nestholte door wilde bijen.

In de lente stoppen solitaire bijenvrouwtjes een pakketje stuifmeel achteraan in de nestholte. Daarbij leggen ze een eitje en maken ze een wand met leem, hars of blaadjes. Dit herhalen ze tot de holte/het gangetje bijna volledig gevuld is met celletjes van stuifmeel en eitjes. 's Zomers komt een larve uit de eitjes. Die eet het stuifmeel op en verpopt vervolgens in de herfst. In de volgende lente verschijnt een nieuwe bij. Ook hier eerst de mannetjes. Daarna de vrouwtjes. En dan maar paren, eitjes leggen, ... en zo gaat de cyclus voort. 

Dit betekent dat het ganse jaar bijen aanwezig zijn in het bijenhotel. Dus best nooit een grote schoonmaak houden of stengels en boorgaten doorprikken! Sommige elementen kan je vervangen, maar een goede constructie behoeft geen onderhoud. 

© Provincie West-Vlaanderen

Tips voor doe-het-zelvers

 

  • Plaats het bijenhotel in de buurt van stuifmeel- en nectarbronnen (bloei van de vroege lente tot de late zomer)
  • Richt het hotel met de opening naar het zuiden/zuid-oosten.
  • Vermijd schaduw (bomen, struiken, gebouwen...).
  • Installeer het hotel niet te laag. Zo voorkom je opspattende regen, mieren, katten...
  • Zie het niet te groots. Het motto geldt: vele kleintjes maken één groot. Grote hotels hebben meer risico op ziekte-uitbraken. 
  • Vul op met droog, gekliefd hardhout van minstens 15 cm lang (eik, robinia, kanstanje, es, beuk...).
  • Boor gangen (horizontaal of ietsje schuin naar boven) in het hout. Diameter: >3mm en <8mm. Lengte: lengte van de boor (10-15cm). Opgepast, het hout niet doorboren. De achterkant moet gesloten zijn. Zorg dat de gangen mooi glad zijn, zo beschadigen de bijen hun vleugels niet bij het binnen en buiten gaan..
  • Vul op met stengels (riet, vlier, braam, wilde peen, venkel, brandnetel, fluitenkruid, bamboe...). Diameter: 4 tot 8mm. Lengte: 10-20 cm. Met een knoop, leem of katoenen prop kan je de achterkant van de stengel sluiten. 
  • Gebruik geen glazen, plastic of kartonnen buisjes.
  • Je kan de stengels horizontaal plaatsen maar ook verticaal.
  • Vul op met zandleem. Prik of boor er gaatjes in. Diameter: 4 tot 8mm. Lengte: 10cm.
  • Voorzie een (groen)dak met oversteek. 
  • Gaas voor het bijenhotel voorkomt rovers zoals de specht. Laat wat ruimte tussen het gaas en het hotel. Zorg dat de mazen van het gaas breed genoeg zodat de bijen er nog doorheen kunnen.
  • Gebruik geen snelbouwstenen. De gaten zijn te groot en deze stenen warmen te snel op  in de zon. Je kan eventueel wel de gaten opvullen met stengels.
© Adobe Stock
© West-Vlaamse Hart
© West-Vlaamse Hart
© West-Vlaamse Hart