Zoemrijke graslanden en bloemenakkers

Heb je een grote tuin, weide of akker en wil je de biodiversiteit een duwtje in de rug geven? Creëer dan een soortenrijk of bloemrijk grasland of zaai een bloemenakker in.



Delen

Drie manieren om fauna en flora op te krikken

Zoemrijke graslanden en bloemenakkers zijn in de lente en zomer niet alleen een streling voor het oog. Van april tot oktober gonst het er ook van het kleine leven: bijen, vlinders, sprinkhanen, kevers,… zoeken er ongestoord naar voedsel, leggen er eitjes, schuilen er voor onweer en vijanden,…
Insecten zijn goed voor mens en dier. Ze zorgen voor bestuiving én ze zijn een belangrijke bron van voedsel voor vogels, vleermuizen, amfibieën… Kortom, ze zijn een zegen voor ons landschap en de natuur.


Hieronder schetsen we 3 manieren om de fauna en flora op te krikken: een soortenrijk grasland, een bloemrijk grasland en een bloemenakker. De keuze voor het één of het andere hangt af van verschillende factoren:
 
-    het terrein (bodemgesteldheid, gebruik, omgevingsfactoren...)  
-    je mogelijkheden en middelen (kennis, machines (plaggen, zaaien, maaien, hooien…), opvolging…) 
-    je verwachtingen (aanblik, biodiversiteit, hooi…)
-    …

© West-Vlaamse Hart

1. Soortenrijk grasland

Een soortenrijk grasland kent een gevarieerde begroeiing met vooral grassen die minder dominant zijn en waar kruiden en bloemen de kans krijgen om te groeien en te bloeien. Deze verscheidenheid aan flora trekt op haar beurt een grote diversiteit aan dieren aan, zoals bijen, vlinders, vogels en kleine zoogdieren.

Wanneer je een grasland niet meer zou maaien, zou het veranderen in een ruigte (bramen, struiken...). Door regelmatig te maaien en het maaisel af te voeren (1 tot 3 keer per jaar, afhankelijk van de bodemgesteldheid) worden graslanden armer aan voedingsstoffen, waardoor grassen minder dominant worden en meer bloemen en kruiden de kans krijgen om te groeien.

Maaibeheer

Het tijdstip van maaien is afhankelijk van de bodemgesteldheid en de ontwikkeling van het grasland.

  • Voedselarm en droog: er zal snel een soortenrijk grasland ontstaan waarbij de groeikracht van de grassen elk jaar afneemt. Het doel is: 1x per jaar maaien tussen 15 juli en 15 september en het maaisel afvoeren. Indien het grasland voldoende groot is, kan je ook gefaseerd en/of selectief maaien waarbij sommige zones vroeger en andere zones later gemaaid worden, afhankelijk van het voorkomen van vroeg- en laatbloeiende kruiden.
  • Matig voedselrijk en vochtig: enkele jaren 2, liever 3 keer per jaar maaien en het maaisel afvoeren om de groeikracht van de grassen te doen afnemen. Eerste maaibeurt al in mei om de groei van de grassen te temperen. Na enkele jaren zal je merken dat er meer soortenrijkdom ontstaat tussen de aanwezige grassen. Je kan nu de 1e maaibeurt later inplannen bv. 2e helft juni of 1e helft juli. Best een maairegime van 2 keer maaien en het maaisel afvoeren aanhouden om deze soortenrijkdom te behouden. 
  • Zeer voedselrijk (=veel productiegraslanden) en vochtig:  met deze bodemgesteldheid is het af te raden om naar een soortenrijk grasland te streven. Hoogstens kan het omzetten van een gazonbeheer naar een verschralingsbeheer van 3 keer per jaar maaien en het maaisel afvoeren leiden tot meer structuurvariatie in het grasland en daarmee ook in zeker mate een verhoogde biodiversiteit. Het bloeiaspect zal hier nooit een grote rol kunnen spelen.
  • Zeer natte bodem: maaien en het maaisel afvoeren wanneer de bodem het toelaat. Dus als het voldoende droog is en als je de bodem niet 'verdicht' door het te betreden. 

Hooi als voeder

De meeste plantensoorten op kruidenrijke graslanden bevatten veel mineralen en sporenelementen die in grassen minder voorkomen. Dit zijn belangrijke voedingsstoffen voor veel grazers. Andere kruiden en grassen hebben dan weer vooral een hoge vezelwaarde. Vooral paarden en schapen houden van structuurrijk hooi. Sommige inheemse plantensoorten kunnen giftig of schadelijk zijn voor bepaalde dieren wanneer ze vers gegeten worden of wanneer ze verwerkt zijn in hooi (vb. jacobskruiskruid), andere soorten verliezen dan weer hun giftige werking bij het hooien. Ga dus steeds goed na wat er in het grasland groeit en wat jouw dieren al dan niet mogen eten.

© West-Vlaamse Hart
© West-Vlaamse Hart

2. Bloemrijk grasland

In vergelijking met een soortenrijk grasland vergt een bloemrijk grasland meer voorbereiding en opvolging. Zo gaan we de natuur een handje helpen door een mengsel van kruiden en ijle grassoorten in te zaaien die meestal in de omgeving niet te vinden zijn waardoor ze op spontane wijze nooit in het grasland kunnen kiemen. Het betreft inheemse, soms minder voorkomende soorten. Enkele voorbeelden: rolklaver, biggenkruid, kleine klaver, margriet, scherpe boterbloem, smalle weegbree, smalle wikke, veldzuring, vertakte leeuwentand, wilde peen, knoopkruid, kamgras, gewoon reukgras, rood zwenkgras…

Zo'n bloemrijk hooiland ziet er elk jaar anders uit, wat zorgt voor een dynamisch stukje natuur. De kruiden en bloemen zijn meerjarig waardoor de biodiversiteit voor een langere periode een boost krijgt. Insecten worden jaar na jaar van nectar en stuifmeel voorzien en vinden er elk jaar een overwinteringsplaats. De vogels weten dat ze er jaarlijks zaden vinden. Hoe schraler je grond, hoe bloemenrijker je perceel wordt.

 

Aanleg en beheer 

  • Terrein is bij voorkeur minimaal 1 are (100 m²) groot en ligt in volle zon.
  • Onderzoek bodemtype en kies een geschikt kruidenmengsel (inheemse, lokaal opgekweekte zaden).
  • Plag, spit of frees de bovengrond. Zorg ervoor dat de bodem zoveel mogelijk van grassen ontdaan is.
  • Laat eventueel een 'vals zaaibed' kiemen. Veel ongewenste eenjarige kruiden zullen snel kiemen na de bodembewerking. Door deze te laten kiemen en daarna de bodem terug te oppervlakkig te bewerken of door kort te maaien, kan je heel wat onkruiddruk verhinderen.
  • Zaai daarna bij voorkeur rond 15 september. Zaaien in het voorjaar kan ook, maar dan zal je tijdens de kiemperiode de onkruiddruk moeten tegengaan door tijdig te maaien. 
  • 150 à 200 gram per are volstaat. Zaaitips: meng de zaden met zand om te vermijden dat je te dicht zaait. Na inzaai de bovengrond lichtjes aandrukken.
  • Selectief maaien in juli én eind september. Laat ongeveer 20% van de oppervlakte ongemaaid, zo is er steeds nectar aanwezig en verwijder je niet alle bloemen in een keer. Laat het maaisel telkens maximaal een week liggen alvorens af te voeren. Zo geef je de zaden meer kans om het jaar erop te kiemen.
  • Gebruik zeker geen mest en bestrijdingsmiddelen.
  • Oefen geduld. Een bloemrijk grasland kan tot twee jaar nodig hebben om te stralen en ziet er elk jaar weer anders uit.
  • Nemen de grassen de overhand? Schakel dan tijdelijk over naar 3 maaibeurten per jaar.
© Regionaal Landschap West-Vlaamse Hart
© Regionaal Landschap West-Vlaamse Hart

3. Bloemenakker

Een bloemenakker bestaat uit éénjarige bloemen. Zoals de naam al doet vermoeden zal je net als bij een teelt het inzaaien van het mengsel en de voorbereidende bewerkingen jaarlijks of minstens om de 2 à 3 jaar moeten herhalen. Typische bloemen zijn klaprozen, korenbloemen, boekweit, dille of koriander. Het zaaien van een bloemenakker heeft een goede onkruidonderdrukkende werking en verhindert dat er erosie optreedt. Als goede bodemverbeteraar stimuleert het bloemenmengsel het bodemleven. Heel wat nuttige insecten vinden er een thuis. Bovendien kan je zelf genieten van de kleurrijke bloemenpracht vanaf de lente tot het najaar.

Aanleg

  • Verwijder netels en distels zonder gebruik te maken van onkruidverdelgers. Herbiciden verminderen de kiemkracht van het bloemenmengsel.
  • Ploeg of spit en frees of hark de bovengrond lichtjes.
  • Zaai vanaf eind maart tot eind augustus.
  • 20 gram voor 40m2 volstaat.
  • Zaaitips: zie 'Bloemrijk grasland / Aanleg en beheer'.
  • Na inzaaien bovengrond lichtjes harken of eggen. Zaden ontkiemen beter uit het daglicht. Zo zijn ze ook minder zichtbaar voor hongerige vogels.
  • Oefen wat geduld én geniet van de mooiste tuin vol zoemend leven.
  • Oogst het bloemenzaad (vanaf 1e helft juli) voor het volgende jaar.
  • Bloemen uitgebloeid? Laat ze staan. Zo hebben vogels extra zaadjes om te eten en kunnen insecten overwinteren in de holle stengels.
© Regionaal Landschap West-Vlaamse Hart

Advies

Wil je advies over het creëren en beheren van zoemrijke graslanden en bloemenakkers?

Contacteer ons